Medische toepassing
Lang voor de ontdekking van zink als metaalerts werd het al gebruikt in de zinkkoper legering messing en als zinkzout voor medische toepassing. Er zijn messing objecten bekend die stammen uit de tijd van de Babyloniërs en Assyriërs (3000 jaar v. Chr.) en uit Palestina (1400 tot 1000 jaar v. Chr.). Zink werd voor het eerst rond 500 v. Chr. aan koper toegevoegd. dit was te herleiden uit de vondst van een sieraad op het eiland Rhodos. Alhoewel zink dus werd toegevoegd aan koper om messing te maken, duurde het nog vele eeuwen voordat het als metaal bekend werd. De term ‘zink’ werd voor het eerst gebruikt in de 17e eeuw.

Omdat zink in de natuur alleen in verbindingen voorkomt, werd het voor het eerst bekend als zinkcarbonaat, een zinkzout. Zink was zeer geschikt in legeringen met andere metalen en werd daarom veel gebruikt in munten. Zinkerts is sinds de bronstijd bekend, maar het duurde nog erg lang voordat zink werd geïdentificeerd als een element, dus als een zuivere, enkelvoudige stof.

Zink produktie

Metallisch zink
In India en China werd omstreeks 1100 ontdekt dat het metaal gewonnen kon worden door een relatief koud voorwerp (bijvoorbeeld een aardewerken pot) in de gasvormig zink bevattende uitlaatgassen te steken. De zinkdamp slaat dan op dit voorwerp neer. Zink werd in India al in de 13e eeuw uit het mineraal calamien gewonnen door het met organisch materiaal, zoals wol, te reduceren. Hierdoor ontstond er zinkdamp, dat in een condensatievat werd gekoeld. Dat werd het metallisch zink genoemd.

De uit Venetië stammende Marco Polo (1254-1324) vermeldde de productie van zinkoxide in Perzië. De Perzen maakten gebruik van een oplossing van zinksulfaat (ZnSO4 x 7H2O) voor de behandeling van oogontsteking. Zinksulfaat (ZnSO4) wordt ook tegenwoordig gebruikt in de geneeskunde als Adstringens en antisepticum.

In 1374 werd zink ontdekt door de Hindoes als een nieuw metaal, het achtste op dat moment. Er was toen nog een beperkte productie en bijbehorende handel. Zink werd tot aan het eind van de 18e eeuw veelal geïmporteerd uit India en gold als erg duur. De herkomst van de naam ‘zink’ is nooit duidelijk geworden.

Intrede in Europa
In de Westerse wereld wordt de ontdekking van zink veelal toegeschreven aan de Duitser Andras Sigismund Marggraf, die in het jaar 1746 isoleerde door het mineraal calamien te reduceren met houtskool. De reden dat men in Europa pas in de 18e eeuw zink leerde maken, terwijl messing, een legering van koper en zink, al eeuwen bekend was, is gelegen in de moeilijkheid bij het bereiden van dit metaal. Zink wordt namelijk al betrekkelijk lage temperatuur (907 graden Celcius) gasvormig. Pas toen de Europeanen dit proces gingen beheersen, waren ze niet langer afhankelijk van de dure import uit landen als India en China. werd vanaf het begin van de 19e eeuw gewalst zink vaker toegepast en werden steeds meer dakbedekkingen en goten van zink gemaakt. De sterkte, goede verwerkbaarheid, lage gewicht, soldeerbaarheid en lange levensduur maakten het een populair. In historische binnensteden, zoals Parijs, Brussel en Amsterdam, is zink als dakbedekking niet meer weg te denken.